Het Nederlands vormt samen met het Engels, Duits, Fries, Deens, Noors, Zweeds en IJslands de Germaanse taalgroep. Historisch kan men de Nederlandse taal indelen in Oud-Nederlands, Middel-Nederlands, in de middeleeuwen Diets (Vlaamse term) of Duuts (Brabantse term) genoemd - vandaar dat de Engelstaligen spreken van Dutch -, en het Nieuw-Nederlands, aanvankelijk ook wel Neder-Duits (in tegenstelling tot Hoog-Duits) genoemd. Uit de Oud-Nederlandse taalperiode (circa 700 tot circa 1100) zijn slechts enige persoons-, plaats-, veld- en waternamen in Latijnse oorkonden bekend en de in 1932 ontdekte West-Vlaamse zin: Hebban olla uogala nestas bigunnan hinase hi(c) (e)nda thu (= Hebben alle vogels nesten begonnen behalve ik en jij.) Deze taaldocumenten worden Oud-Nederlands genoemd op grond van de nog heldere klinkers in de ongeaccentueerde lettergrepen. In de Middel-Nederlandse taalperiode (tot ca. 1500) zijn die klinkers verzwakt tot een neutrale klinker e, terwijl later ook vele verbuigingsuitgangen en onbeklemtoonde lettergrepen geleidelijk zijn verdwenen. De oudst bekende Middel-Nederlandse tekst is in een Limburgs dialect geschreven (circa 1170 door Henric van Veldeke).Was er in de 13de eeuw sprake van een culturele suprematie van Vlaanderen, in de 15de eeuw was Brabant in de literatuur toonaangevend, terwijl in die tijd ook in Holland literaire geschriften gingen verschijnen, die echter nog sterk onder Vlaams-Brabantse invloed stonden. Ambtelijke teksten in de landstaal waren er in Holland sedert 1300; in de Zuidelijke Nederlanden kwamen ze vroeger voor (ca. 1240). De periode van het Middel-Nederlands maakte in de 16de eeuw geleidelijk plaats voor die van het Nieuw-Nederlands. De overgang naar deze taalperiode wordt gemarkeerd door de cultuur- en machtsverschuiving (vooral na de val van Antwerpen in 1585) in het Nederlandse taalgebied van zuid naar noord, met name naar Holland.Tegen het einde van de 16de eeuw groeide een algemene taal uit het Hollandse dialect, met vooral in de schrijftaal sterke zuidelijke invloeden. Er ontstond een toenemende belangstelling voor een eigen nationale taal die zou kunnen wedijveren met het Latijn of het Grieks van de klassieken. Dit streven leidde tot studie van onder andere de woordenschat (Kiliaan), tot regeling van spelling en grammatica en tot purisme (taalzuivering). De eerste Nederlandse spraakkunst, waarvoor het Latijn model stond verscheen in 1584 onder de titel Twe-spraack van de Neder-Duitse Letterkunst, toegeschreven aan H.L. Spiegel. De taalcultivering en -reglementering in de 17de eeuw en de ‘grammaire raisonnée’ (een algemene grammatica) in de 18de eeuw (Balthazar Huydecoper) hebben hun onuitwisbare stempel gedrukt op de Nederlandse schrijftaal tot ver in de 19de eeuw. Vooral de Statenvertaling (1637) van de bijbel heeft de eenheid van taalgebruik bevorderd.Er begon sinds de 17de eeuw een grote afstand te ontstaan tussen het geschreven Nederlands en de gesproken taal. De (betrekkelijke) eenheid in het gesproken Nederlands is veel later pas tot stand gekomen, misschien zelfs pas ver in de 19de eeuw. Sinds het eind van de 19de eeuw wordt meer en meer gestreefd de schrijftaal dichter bij het gesproken taalgebruik te brengen (onder andere Multatuli [ Max Havelaar] ). De spelling van de Nederlandse taal is thans officieel geregeld in de Woordenlijst van de Nederlandse Taal (1954), bijgenaamd het ‘Groene Boekje’. ‘Tegenstanders’ van dit boekje hebben hun eigen regels samengesteld in het zogenaamde ‘Witte Boekje’. De grammatica van het Nederlands is uitvoerig beschreven in de Algemene Nederlandse Spraakkunst (1984), vaak afgekort tot ANS.
Het Vlaams
Bij de onafhankelijkheid van België in 1830 werd de wetgeving door het Belgisch Parlement nog in het Frans opgesteld. Een aantal Belgen, met name uit de deelstaat Vlaanderen, begon zich te verzetten tegen de dominantie van de Franse taal en verenigden zich in de Vlaamse Beweging, aanvankelijk een taal- en cultuurbeweging. Zij eisten een gelijkwaardige positie voor het Nederlands in het openbaar leven op. Geleidelijk aan groeide deze beweging uit tot een fanatieke politieke en sociaal-economische beweging die tot op heden de erkenning van de Vlaamse culturele integriteit en de politieke zelfstandigheid van Vlaanderen nastreeft. In sommige gemeenten heeft dit fanatisme geleid - en nog altijd is dit het geval - tot felle confrontaties tussen de Nederlandstalige Vlamingen en de Franstalige Walen. Met name de Voerstreek (vlakbij Maastricht) is vaak het strijdtoneel geweest tussen zogenaamde Vlaamsgezinden en Luiksgezinden. Tot op de dag van vandaag slagen de Belgen er maar niet in om de taalstrijdbijl te begraven.
De Vlaamse dialecten zijn net als de Nederlandse standaardtaal en de dialecten van Brabant en Holland van Germaanse oorsprong. Zij vallen uiteen in verschillende groepen: Het Limburgs, Brabants, Antwerps, Oost- en West Vlaams. Hoewel de standaardtaal van de Vlamingen 'Nederlands' is, zijn veel woorden anders: zo is een 'brandkoffer' een kluis, een 'aftrekker' een flessenopener, een 'buitenwipper' een uitsmijter (van een discotheek) en een 'bougie' een kaars. Voor meer Vlaamse woorden kun je de Woordenlijst Vlaams-Nederlands België voor beginners eens bekijken.
Startpagina
BEKNOPTE GESCHIEDENIS DER NEDERLANDSE TAAL